62

 

 

 

 

Vera liep van het politiebureau naar Edies huis aan Riverside Terrace. Het was niet ver en ze had even weg gemoeten uit de meldkamer, weg van het gespannen team dat wanhopig op haar goedkeuring hoopte en wachtte tot ze een wonder verrichte. Ze hoopte dat Edie haar zou doen denken aan Baikie’s, waar alles duidelijker had geleken, dat ze iets van die oude zekerheden zou hervinden.

Edie had haar uitgenodigd voor de lunch en ze bedacht dat ze eigenlijk best een aardigheidje kon meenemen, dus kocht ze bij de kleine bloemenzaak in de hoofdstraat een bos bloemen. Bij de mijn waren bloemen neergelegd bij de plek waar Grace de dood had gevonden. Bloemen als rouwbetoon. Ter nagedachtenis. Of om iets te vieren.

Aan het begin van het rijtje huizen bleef ze even staan om op adem te komen. Ze wilde niet hijgend en bezweet voor de deur staan. Er reed een auto langs, die stopte voor Edies huis, en Peter Kemp sprong eruit. Hij reed niet in de witte landrover, maar in iets gestroomlijnds en sportiefs met een brullende motor. Hij droeg vrijetijdskleding: een grijze katoenen broek en een groen poloshirt met het bedrijfslogo op het borstzakje geborduurd. Hij vloog de treden op en sloeg met zijn handpalm op de bel.

Tegen de tijd dat Vera bij de voordeur was, was Peter al binnen in de keuken in het souterrain. Ze boog zich over de leuning om het tweetal beter te kunnen zien, maar ze kon niet verstaan wat ze zeiden. Het was zo te zien geen vriendelijk gesprek. Ze aarzelde even, maar haar nieuwsgierigheid werd haar te machtig en ze belde aan. Edie deed met een hoogrode kleur open.

‘Godzijdank,’ mompelde ze. ‘Als u niet was gekomen, zou ik hem misschien vermoord hebben.’

Naast de grenenhouten tafel en stoelen in de keuken stond een kleine bank waaroverheen een katoenen Indiase beddensprei was gedrapeerd. Daarop had Peter Kemp plaatsgenomen toen Edie was weggelopen om de deur open te doen. Hij hing meer dan dat hij zat, met zijn lange benen zijwaarts uitgestrekt, zodat er voor een ander geen ruimte was om te gaan zitten. Toen hij Vera zag, kwam hij langzaam overeind.

‘Inspecteur,’ zei hij. ‘Wat een verrassing. En ik maar denken dat mevrouw Lambert de rechtschapenheid zelve is. Ik hoop dat u niet bent gekomen om haar te arresteren.’ Hij keek nadrukkelijk naar de bloemen, die er wat slapjes bij hingen. ‘Ach nee. Ik zie dat het een gezelligheidsbezoekje is.’ De woorden klonken als een beschuldiging.

Zijn sproeten staken scherp af tegen zijn lichte huid.

‘Hoor eens,’ onderbrak Edie hem. ‘Jij kunt maar beter gaan. Er valt niets meer te zeggen.’

Hij leek op het punt te staan om te protesteren, maar besloot dat niet te doen en deed opeens bezorgd. ‘Je weet,’ zei hij, ‘dat ik erg op Rachael gesteld ben. Ik heb het beste met haar voor. Ik zou niet willen dat ze teleurgesteld werd.’

Edie liet hem voorgaan de trap op. Achter zijn rug draaide ze zich om naar Vera en maakte een gebaar alsof ze moest overgeven. Toen ze terugkwam, hoorden ze zijn auto met veel geronk starten en wegrijden. Nijdig smeet ze bestek en allerlei lukraak uit de koelkast gegriste spulletjes op de tafel. Vera wachtte tot er een half brood, een verkreukelde bol aluminiumfolie met een restje kruidenkaas, een brok uitgedroogde cheddar en een paar plakken ham tevoorschijn waren gehaald voordat ze iets zei. Edie stond bij het aanrecht en schudde een kant-en-klaarsalade uit een plastic zak in een kom.

‘Wat was dat nu weer?’

‘Het is een arrogante etterbak, altijd al geweest,’ zei Edie.

‘Wat moest hij?’

‘Hij heeft waarschijnlijk gehoord dat Rachael erover denkt om van baan te veranderen. Hij kwam vragen of ik haar wilde proberen over te halen om te blijven. Als hij het contract krijgt voor dat nieuwe natuurreservaat bij Black Law, heeft hij haar nodig om de boel daar te leiden. Hij is bang dat hij het zonder haar niet zal redden, en daarin heeft hij gelijk. Hij zou het beslist niet redden.’

‘Eigenlijk zou Rachael zich gevleid moeten voelen.’

‘Maar de manier waarop... Weet je wat hij zei? “Ze zou moeten beseffen dat dit nou niet bepaald het geschikte moment is. Werkgevers zullen niet zo snel iemand aannemen die betrokken is bij een moordonderzoek”; alsof Rachael misschien iets te maken had met de dood van Grace!’

Vera zag dat Edie op het punt stond in tranen uit te barsten. Ze had in de koelkast een fles wijn zien staan, driekwart vol, waar de kurk weer in was geduwd. Ze pakte de fles, schonk voor hen beiden een glas in, nam een slok, trok een vies gezicht en vroeg zich af hoe lang de fles er al stond.

‘Waarover wilde u me eigenlijk spreken?’ zei Edie, nog steeds nijdig. ‘U zei dat u iets over Neville wilde vragen. Als u vanavond terugkomt, kunt u met Rachael praten. Die zal u alles kunnen vertellen wat u wilt weten.’

‘Ik heb begrepen dat ze smoorverliefd is. Dat werkt doorgaans behoorlijk vertroebelend op iemands beoordelingsvermogen.’

‘Wie heeft u dat verteld?’

‘Anne Preece. Ik ben gisteravond naar Langholme geweest om haar te spreken.’

‘Dus ze is er nog? Dat verbaast me eigenlijk. Ik dacht dat ze had besloten om weg te gaan.’

‘Nee hoor, ze is er nog,’ zei Vera. ‘Maar ze verkeert nogal in dubio. Het is net of ze wacht tot er iets gebeurt. Hebt u enig idee wat dat zou kunnen zijn?’

‘Een man misschien. Ze is heel discreet, maar volgens mij is haar huwelijk niet bepaald een succes. Maar hoeveel huwelijken zijn dat wel?’

Vera sneed een boterham af. ‘Nou,’ vroeg ze, ‘is het waar?’

Edie, nog steeds met haar gedachten er niet helemaal bij, keek op van haar glas. ‘Is wat waar?’

‘Is Rachael smoorverliefd?’

‘Beslist. Ik heb haar niet meer zo gezien sinds ze iets begon met die gluiperd van een Peter Kemp.’

‘Ik wist helemaal niet dat ze iets met hem had gehad.’ Vera’s toon was neutraal, licht nieuwsgierig, maar haar hersens draaiden op volle toeren. De zoveelste connectie. De zoveelste complicatie.

‘Voor zijn trouwen. Ik heb hem nooit gemogen. Misschien heeft ze het daarom wel zo lang met hem uitgehouden. Om mij te ergeren. Ik had mijn mening over hem natuurlijk beter voor me kunnen houden. Maar tact is nooit mijn sterkste punt geweest in de omgang met Rachael.’

‘Maar ze is voor hem blijven werken.’

‘Dat was een kwestie van trots, volgens mij. Ze wilde niet de indruk wekken dat ze voor hem op de vlucht ging. Volgens Rachael hebben ze meer werk dan ze aankunnen. En hij heeft haar net opslag gegeven. Om het aantrekkelijk te maken om te blijven, vermoed ik.’

‘Hij zit dus niet krap bij kas?’

‘Kennelijk niet, al heb ik begrepen dat zijn vrouw een dure smaak heeft.’ Edie trok een gezicht. ‘Neem me niet kwalijk, dat was een rotopmerking. Je vangt onwillekeurig af en toe wat op.’

‘Er is niets mis met roddelen, hoor. Mijn werk valt of staat met roddelpraat. Wat hebt u nog meer toevallig opgevangen?’

‘Dat hij om haar geld met haar is getrouwd en toen heeft ontdekt dat ze minder rijk is dan hij had gedacht. Pappie is stinkend rijk, maar niet erg scheutig.’ Edie nam het laatste slokje van haar wijn. ‘Rachael is al een poos niet echt gelukkig met haar werk bij Kemp Associates. Ik denk dat de dood van Grace haar een duwtje in de rug heeft gegeven om nu eindelijk naar iets anders uit te kijken. Ze heeft wel interesse in een researchfunctie bij een natuurbeschermingsorganisatie in Wales. Ik besef dat het heel goed voor haar zou zijn om weg te gaan, maar ik zou haar verschrikkelijk missen. Vooral nu. De laatste tijd kunnen we steeds beter met elkaar opschieten.’ Edie zweeg even. ‘En zij zou Neville missen. Misschien kan ze zich er daarom niet toe zetten om er werk van te maken. In stilte hoopt ze misschien dat hij haar wegvoert naar Black Law voor een lang en gelukkig leven samen.’

‘Zit dat erin?’

‘God mag het weten.’

‘Misschien was dat de achterliggende reden van die scène met Peter.’

‘Wat bedoelt u?’ Edies nekharen gingen weer overeind staan toen Peters naam viel.

‘Dat hij nog steeds iets voor Rachael voelt en dat hij haar niet wil kwijtraken aan Neville. Het zou zelfs mogelijk kunnen zijn dat ze een geheime verhouding met elkaar hebben gehad. Als Peter niet gelukkig is met zijn vrouw.’

‘Nee!’ Edie was geschokt. ‘Zo stom zou Rachael nooit zijn. Zelfs niet om mij te stangen. Bovendien is jaloezie een wel erg menselijk gevoel, en ik geloof niet dat Peter Kemp tot zoiets menselijks in staat is.’

Neville misschien wel, dacht Vera. Maar wat schieten we daarmee op?

‘Wist u dat Neville van plan is om Rachael komend weekend mee te nemen naar Black Law?’

‘Daar heeft ze het inderdaad over gehad. Een paar keer zelfs. Ze is net een kind dat voor het eerst met vakantie gaat.’

‘En u keurt dat goed?’

‘Het is niet aan mij om wat zij doet goed te keuren of niet. Ze is volwassen, te oud voor een preek over veilige seks.’ Edie keek Vera bedachtzaam aan over de tafel. ‘Tenzij er iets is wat ik volgens u zou moeten weten. En zelfs dan kan ik mezelf ditmaal moeilijk uitnodigen om mee te gaan als waakhond of chaperonne.’

‘Nee.’ Vera schonk beide glazen nog eens vol. ‘Dat zal moeilijk gaan. Hoe denkt u over Neville Furness?’

‘Ik begrijp waarom Rachael zich tot hem aangetrokken voelt.’

‘Ja,’ zei Vera. ‘Ik ook.’

‘Ik hoop niet dat hij een spelletje met haar speelt.’

‘Denkt u dat dat misschien zo is?’

‘Eigenlijk niet. Ik vermoed dat hij gewoon erg verlegen is, erg op zichzelf. Hij geeft niets van zichzelf bloot. Daaraan zou ik gewend moeten zijn; Rachael is precies hetzelfde. Ik denk dat ik gewoon zal moeten vertrouwen op haar gezonde verstand.’

‘Hebt u hem vaak gezien?’

‘Hij is op en top heer. Als hij haar komt afhalen, vertelt hij me altijd precies waar ze heen gaan en hoe laat hij verwacht terug te zijn. Ze hebben elkaar sinds we in Kimmerston terug zijn elke dag ontmoet.’

‘Ik heb hem een tijdlang in de gaten laten houden. Zeer discreet. Maar na Edmunds dood hadden we niet genoeg mensen.’

‘Weet u waar hij was op de middag toen Edmund Fulwell werd vermoord?’

‘Ik weet waar hij volgens eigen zeggen was. Dat trekken we vanzelfsprekend na. Hoezo?’

‘Hij heeft vroeger in dat huis gewoond.’

‘Dat weet ik.’

‘Moet ik Rachael proberen over te halen om dit weekend niet met hem mee te gaan? Misschien luistert ze wel. Zoals ik al zei: de laatste tijd kunnen we stukken beter met elkaar opschieten.’

‘Nee,’ zei Vera zacht. ‘Dat moet u niet doen.’

‘Ik zou niet willen dat ze gevaar loopt.’

‘Nee,’ zei Vera. ‘Ik ook niet.’

Lokvogel
titlepage.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_000.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_001.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_002.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_003.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_004.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_005.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_006.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_007.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_008.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_009.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_010.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_011.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_012.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_013.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_014.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_015.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_016.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_017.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_018.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_019.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_020.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_021.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_022.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_023.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_024.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_025.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_026.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_027.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_028.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_029.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_030.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_031.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_032.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_033.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_034.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_035.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_036.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_037.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_038.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_039.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_040.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_041.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_042.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_043.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_044.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_045.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_046.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_047.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_048.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_049.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_050.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_051.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_052.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_053.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_054.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_055.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_056.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_057.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_058.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_059.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_060.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_061.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_062.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_063.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_064.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_065.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_066.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_067.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_068.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_069.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_070.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_071.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_072.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_073.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_074.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_075.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_076.xhtml